Zo maak je je eigen tijdcapsule (deel 1)

Stap 1: Zoek een schatkistje

Zoek een bak, blik of een kistje waarin je de spullen kunt doen. Het is belangrijk dat je de tijdcapsule goed afsluit. Zo kun je niet stiekem spieken! Houd je van knutselen? Versier jouw schatkist dan mooi.

Stap 2: Vullen maar!

Dan is het tijd om je gloednieuwe tijdcapsule te vullen. Bedenk wat jij leuk vindt om over een aantal jaar terug te vinden. Dit kunnen spulletjes zijn, maar ook briefjes en krantenknipsels.

Stap 3: Wanneer mag hij open?

Een goede tijdcapsule zit potdicht. Schrijf op het schatkistje de datum waarop het geopend mag worden. Bijvoorbeeld over vijf of tien jaar. Hoe langer je wacht, hoe leuker het is om de capsule te openen. Kun je niet zolang wachten? Er zijn ook tijdcapsules die elk jaar worden aangevuld met nieuwe briefjes en spullen. Zo heb je over tien jaar een propvolle schatkist!

Stap 4: Begraven maar!

Een tijdcapsule wordt bewaard waar niemand er zomaar bij kan. Bijvoorbeeld onder de grond of achter een muur van een nieuw huis. Wat is een goede plek om jouw tijdcapsule te bewaren? In de tuin, het bos of misschien wel in de duinen of op het strand. Graaf het gat goed diep! Je wilt natuurlijk niet dat een pottenkijker hem eerder openmaakt. En vergeet niet op te schrijven waar je ’m precies hebt begraven.

Wil je weten wat je allemaal in de tijdcapsule kan stoppen? Lees dan morgen deel 2!