Kan elk kind beter worden in lezen?

Als een kind leert lezen gaat er een nieuwe wereld open. Een wereld van informatie en fantasie, verstopt achter die vreemde tekentjes. De nieuw te ontdekken wereld is niet alleen ‘voor de leuk’: goed leren lezen is enorm belangrijk voor de kansen van een kind. Denk maar aan wat je allemaal moet kunnen lezen in het dagelijks leven: ondertiteling, post van de belastingdienst, enzovoorts. Goed kunnen lezen heeft ook invloed op iemands zelfbeeld, kansen op een goede opleiding en baan. 

Door Redactie
jongen met raket

Een kind dat jong een achterstand oploopt met lezen heeft vaak ook een kleinere woordenschat, en kan hierdoor ook achterstand oplopen bij andere vakken omdat het zich minder goed informatie eigen kan maken. De nadelen van een leesachterstand stapelen zich daardoor op (dit wordt ook wel het ‘mattheuseffect van lezen’ genoemd [1, 2]). Een andere spiraal is dat een kind waarvoor lezen lastig is, het ook minder leuk zal vinden, daardoor weer minder gaat lezen, en daardoor minder snelle vorderingen maakt. Dit heeft veel te maken met wat we mindset noemen. Van ‘ik kan het tóch niet’ naar ‘ik kan het nóg niet’Mindset is de overtuiging die iemand heeft over of hij of zij ergens beter in kan worden of niet [3, 4].  Kinderen met een vaste mindset, bijvoorbeeld als het gaat om lezen, hebben de overtuiging dat het nagenoeg vastligt hoe goed ze zijn (of kunnen worden) in lezen, en dat ze hier zelf maar weinig invloed op hebben. Leerlingen met een groei-mindset geloven wel in hun eigen invloed op hoe goed ze kunnen lezen, en in het nut van oefenen. Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat deze laatste groep kinderen gemotiveerder is, bijvoorbeeld omdat ze minder snel opgeven als iets niet meteen lukt. Een kind met een vaste mindset is eerder geneigd om te denken: ‘ik kan het tóch niet’, terwijl een kind met een groei mindset eerder zal denken ‘ik kan het nóg niet’. Kan elk kind beter worden in lezen?  Hoe goed iemand is in lezen, wordt zowel bepaald door genetische factoren als door de omgeving en ervaringen tijdens de ontwikkeling. Aanleg om goed te worden in lezen alleen zegt lang niet alles. Een leerling die niet oplet tijdens de leesles en niet oefent, zal er misschien niet uithalen wat erin zit. Terwijl een leerling met minder aanleg die wel hard werkt en doorzet als het niet meteen lukt, uiteindelijk misschien beter zal leren lezen. Je kunt het dus eigenlijk zo zien: we krijgen vanuit onze genetische opmaak allemaal een bepaalde bandbreedte mee voor hoe goed we ergens in kunnen worden. Of je aan de onderkant van je bandbreedte blijft hangen of je maximale potentie benut, wordt beïnvloed door hoe jijzelf en je omgeving omgaan met leren en presteren. Het is dus niet zo dat iedereen een leeswonder kan worden. Wel kan elk kind beter worden in lezen door veel te oefenen en vooral niet te snel op te geven, want dan word je er sowieso niet beter in.  

Leren lezen gaat gepaard met veranderingen in de hersenen. Verbindingen tussen hersencellen die voor lezen nodig zijn, gaan beter en sneller werken als ze vaker worden gebruikt. Lezen zal daarom steeds sneller en meer automatisch gaan, naarmate een kind meer leest. Een kind heeft door veel of weinig te oefenen dus zelf invloed op zijn of haar hersennetwerken voor lezen. Veelgebruikte verbindingen worden namelijk sterker, weinig gebruikte juist zwakker. Dit wordt ook wel use it or lose it genoemd. Daarom is veel, heel veel oefenen dus zo belangrijk.  

De invloed van stereotiepe verwachtingen ‘Jongens zijn slechter in taal, maar beter in exacte vakken.’ In Nederland heersen er sterke stereotiepe ideeën met betrekking tot jongens en meisjes, sterker dan in veel andere landen. Dat is heel jammer, want een stereotiep beeld leidt vaak tot bepaalde verwachtingen van ouders of leerkrachten. Die verwachtingen kunnen veel invloed hebben. Een meisje dat niet zo goed mee kan komen met rekenen bijvoorbeeld, krijgt misschien te horen dat het niet erg is dat ze niet zo goed is in rekenen. Terwijl een jongen met dezelfde voortgang dan eerder te horen krijgt dat hij toch beter zijn best moet gaan doen. Maar het kunnen ook stereotiepe ideeën zijn die voortkomen uit etnische achtergrond, waardoor leerkrachten soms te lage verwachtingen hebben van leerlingen met een immigratieachtergrond.  

Het is ook gebleken dat een negatieve houding met betrekking tot een leerstoornis gevolgen kan hebben voor leerlingen. Een onderzoek van de Universiteit van Amsterdam liet bijvoorbeeld zien dat de prestaties van kinderen met dyslexie voorspeld werden door de onbewuste negatieve houding van leerkrachten. Hoe sterker de negatieve houding van de leerkracht ten opzichte van dyslexie, hoe lager de prestaties bij spelling. Dit werd niet alleen gevonden voor de beoordeling door de leerkracht zelf, maar ook voor de Citoscores [6]. 

Stereotiepe ideeën kunnen zo een vaste mindset in de hand werken. ‘Eva kan ik toch niet helpen, want die heeft dyslexie’. ‘Ik ben nou eenmaal niet zo goed in lezen, want ik ben een jongen’. Onderzoek laat zien dat als een groei-mindset wordt gestimuleerd bij leerlingen, ze zich minder laten beïnvloeden door stereotiepe verwachtingen.  Als ouder of leerkracht kun je je kind of leerling helpen door met je hulp en feedback een groeigerichte mindset te stimuleren. Bijvoorbeeld door te zeggen ‘je kunt het nóg niet’, als een kind zegt ‘ik kan het toch niet’. Ook kan het helpen om inzet te belonen in plaats van alleen het resultaat, en is het af te raden om complimenten te geven die op een vastliggend talent zijn gericht: wat bén je toch goed in lezen. Een kind kan zo het verband leggen tussen een goed resultaat en de eigen inzet, zoals oefenen, iets waar hij of zij zelf invloed op heeft. Je kunt een kind ook uitleggen dat veel oefenen de hersenen helpt om er beter in te worden, dat dit niet vanzelf gaat. Use it or lose it!  

Door : Nienke van Atteveldt, hoogleraar Neurowetenschappen en Maatschappij aan de Vrije Universiteit Amsterdam.Website: www.nienkevanatteveldt.com / www.laboflearning.com.  

Verantwoording 

Sommige delen van dit artikel zijn gebaseerd op het artikel ‘Leervermogen, een kwestie van mindset’? in het Cahier ‘Brein in de Groei’ van Stichting Biowetenschappen en Maatschappij. https://www.biomaatschappij.nl/product/brein-in-de-groei/   

1. Nadine Gaab (2016). How can we ensure that every child will learn to read? The need for a global, neurodevelopmental perspective. International Dyslexia Association (IDA), volume 8, issue 1. 

https://dyslexiaida.org/how-can-we-ensure-that-every-child-will-learn-t…  

2. Stanovich, K. E. (1986). Matthew effects in reading: Some consequences of individual differences in the acquisition of literacy. Reading Research Quarterly, 21(4), 360–406. 

3. Dweck, C. S. (2000). Self-theories: Their role in motivation, personality, and development. Psychology press. 

4. Dweck, C. S. (2018). Mindset. Verander je manier van denken om je doelen te behalen. Uitgeverij S.W.P. B.V., ISBN 9789088508097.  

5. Sandra van Aalderen (2019). Naar een groeigerichte leermentaliteit. Uitgeverij Bazalt.  

6. Hornstra, L., Denessen, E., Bakker, J., Van Den Bergh, L., & Voeten, M. (2010). Teacher attitudes toward dyslexia: Effects on teacher expectations and the academic achievement of students with dyslexia. Journal of learning disabilities, 43(6), 515-529.